Technieken & tips

Technieken & tips

Moet jij het haken nog een beetje leren of wil je wat tips? Daar helpen we je graag bij en daarom vind je op deze pagina videotutorials van de meest voorkomende steken en technieken die gebruikt worden bij het amigurumi haken. Ook geven we met behulp van stap-voor-stap-foto's wat uitleg en tips bij veel voorkomende technieken. We vinden het leuk om technieken en tips te delen zodat iedereen haken kan leren. Veel succes!
Opzetlus
Naar boven
Magische ring
Naar boven
Halve vasten
Naar boven
Onzichtbaar vermeerderen met vasten
Naar boven
Onzichtbaar verminderen met vasten
Naar boven
Stokjes 
hst, st, dst & tst
Naar boven
Halve stokjes
Naar boven
Enkele stokjes
Naar boven
Dubbele stokjes
Naar boven
Triple stokjes
Naar boven
Popcornsteek
Naar boven
Van kleur wisselen
Naar boven
Sluiten van je werk
Haal je draad met een naald door de zes overgebleven steken (afb 1) en trek aan zodat je lijfje mooi sluit (afb 2). Steek je naald vervolgens in het midden van de onderkant (afb 3), breng het door het lijf en trek je draad even aan wanneer je een bobbeltje hebt gekregen aan de onderkant. Zo trek je het eventuele bobbeltje naar binnen en krijg je een platte onderkant (afb 4). Steek je draad nog een aantal keren door het lijf zodat het eind goed vast zit en niet meer los kan gaan. Knip je draad af en laat het verdwijnen in het lijf. Wanneer je je draad extra aantrekt, in het lijf knijpt en het dan dicht langs je haakwerk afknipt, glijdt het vanzelf weer in het lijf.

Naar boven
Sluitende steek 
einddraad naar buiten
Wanneer je je werk af gaat hechten, is het mooi om dat met behulp van een sluitende steek te doen. In dit voorbeeld brengen we de einddraad naar de buitenzijde van het werk en dat is geschikt voor delen die nog bevestigd moeten worden aan andere delen van het haakwerk, zoals bijvoorbeeld een oor dat nog op een hoofd bevestigd moet worden. 

Je hecht netjes af door je draad door de tweede steek van de laatste toer te halen. Werk hierbij van buiten naar binnen (zie afbeelding 1). Draai je werk om en haal de draad weer terug door je haaknaald door de voorste lus van de laatste steek te halen (zie afbeelding 2). Zo krijg je een mooiere overgang in je laatste toer zoals op afbeelding 3 te zien is. 

Naar boven
Sluitende steek 
 einddraad naar binnen
Wanneer je netjes wil afhechten en je de einddraad niet meer nodig hebt, kun je de toer op deze wijze netjes afsluiten. 

Haal je draad door de tweede steek van de laatste toer en werk hierbij van buiten naar binnen. Vervolgens breng je je haaknaald in de achterste lus van de laatste steek van de laatste toer en breng je de draad op je haaknaald en trek je het door de achterste lus naar de binnenkant van je haakwerk. Op afbeelding 2 kijk je naar de binnenzijde van je werk (waardoor je eerst de achterste lus ziet). Op afbeelding 3 heb ik de draad even losgehaald zodat je ziet hoe de draad van de tweede steek van de toer naar de laatste steek gaat. Zie het resultaat op afbeelding 4.

Naar boven
Van kleur wisselen
Start met het maken van een vaste maar maak deze af met de nieuwe kleur door de nieuwe kleur door de twee lussen op je haalnaald te halen (afb 1 t/m 4). Je ziet de oude kleur bij de vaste waarin je wisselt (afb 4) en in de volgende steek zie je de nieuwe kleur in je werk (afb 8). 

Wanneer je eenmaal wisselt, knip je je draad van de oude klaar af en haak je de oude draad een aantal steken mee om het zo goed vast te zetten.

Wanneer je zoals in dit voorbeeld blijft wisselen van kleur, laat je de draad gewoon achter je werk hangen en knip je het niet af. Je zet de oude draad wel even vast door het eenmaal mee te haken met de nieuwe kleur zoals op afbeeldingen 5 t/m 8 te zien is. Je pakt de 'oude' draad gewoon weer op wanneer je weer terugwisselt. Let er bij het terugwisselen op dat je de draden lang genoeg houdt. De draad moet minimaal net zo lang zijn als de bolling (het deel van je werk dat de draad moet overbruggen bij een terugwisseling) van je werk. Neem dit ruim zodat de draden je werk niet strak trekken. Zie onderstaande afbeelding.

Wanneer je de kleurovergangen niet strak genoeg gehaakt vindt, kan je je steken eenvoudig aantrekken door gelijk na de wisseling even aan je werkdraad van je nieuwe kleur en het loshangende draad van je oude kleur te trekken. Wanneer je pas later merkt dat de overgang niet strak, maar nog wat bobbelig is, kan je wel nog aan de oude, loshangende kleur trekken en de steek met de 'oude' kleur nog aantrekken.
Naar boven
Haren maken
Soms is het leuk om wat haren aan te brengen op je werk. In bovenstaand voorbeeld maken we bij Koala borstharen. Knip van het gewenste garen draadjes van zo’n 10 cm en bevestig deze op gewenste plaats door je haaknaald door een steek te halen en de draad op je haaknaald te nemen (afb 1) en door je werk te halen (afb 2). Vervolgens pak je de dubbele draad weer op je haaknaald (afb 3) en haal je de draden door de lus en trek je het aan (afb 4). 

Kam vervolgens de haren met een dierenborstel (een borstel met hele fijne maar wel sterke en scherpe punten) en knip het waar nodig in model. 

Naar boven
Ogen schattig maken
Wanneer je een gezicht wat schattiger wilt maken, kun je de ogen wat naar elkaar toe te brengen en kuiltjes te creëren. Je doet dit door een naald aan de binnenzijde van de ogen binnen te brengen en een aantal keren heen en weer te halen en steeds voorzichtig aan te trekken. Zorg ervoor dat je je draad eerst goed vast hebt gezet voor je de ogen naar elkaar toebrengt en haal ook na afloop je draad weer een aantal keren heen en weer door het hoofd. Vervolgens kun je nog wimpers met zwart borduurgaren maken. Wanneer je helemaal klaar bent, kan je met een brushstift of oogschaduw blosjes maken onder de ogen. 

Naar boven
Share by: